20 jaar later
Dit najaar zal het precies 20 jaar geleden zijn dat Telenet werd opgericht door een onuitgegeven groep van gemeentelijke intercommunales, publieke en private investeerders en een Amerikaanse operationele partner. Vriend en vijand is het er over eens dat Telenet er nooit was gekomen zonder de visie en de steun van de toenmalige Vlaamse regering, en in het bijzonder van minister-president Luc Van den Brande.
Het was een tijdperk dat Vlaanderen zich een zitje wilde verwerven op de snel aanstormende trein van nieuwe technologische revoluties . Het was een unieke samenwerking tussen overheid, universiteiten en publieke en private financiële partners. Er was ook het inzicht dat de infrastructuur van de televisiekabelnetwerken kon opgewaardeerd worden om nieuwe en hoogwaardige telecommunicatiediensten in de huiskamer te brengen. Het project sloot haarfijn aan bij het adagio van de toenmalige EU commissie die investeringen in grote infrastructuurwerken als een hefboom zag voor economische groei en welvaart. Het is meer dan ooit een brandend actueel thema. Terzelfdertijd dienden monopoliemarkten geliberaliseerd te worden, de concurrentie diende volop te spelen, en het geloof regeerde dat zulks zou leiden tot een betere dienstverlening en goedkopere prijzen voor de consumenten. Het was een tijdperk dat Europa nog een visie had en een project voor de toekomst was.
Telenet leert ons ook dat de slaagkansen van technologie, en dus ook van ondernemingsprojecten die daarop gebaseerd zijn, zich moeilijk laten voorspellen en vaak een heel grillig parcours lopen. Wat de beste ingenieurs ook vermogen, het is uiteindelijk de consument die beslist over het lot van de technologie. In de eerste ondernemingsplannen – midden van de jaren 90 – lag het accent bij de stichters van Telenet heel sterk op het aanbieden van vaste (!) telefoondiensten, in concurrentie met het toenmalige monopoliebedrijf Belgacom. Maar toen Telenet vanaf 1998 met een grote gele tent in alle Vlaamse steden en gemeenten neerstreek, verdrongen grote groepen klanten, vooral ouders met opgroeiende kinderen, zich vooral voor de kleine computerschermpjes om de allereerste bewegende videofilmpjes, met muziek, te bewonderen. YouTube was toen nog ver weg, maar het was wel duidelijk dat een heel nieuwe wereld – het internet – open ging. Dat heette toen nog wat protserig de informatiemaatschappij, maar heeft vandaag een digitale revolutie teweeg gebracht die in alle economische en maatschappelijke geledingen ingrijpt.
Toen ik in het najaar van 1996 bij Telenet aan de slag ging, waren we met een 20-tal moedigen. Gemiddelde leeftijd moet ergens rond de 30 jaar zijn geweest. Het was een groepje pioniers van zeer divers pluimage dat vastbesloten was om met breedbandtechnologie de wereld, of althans toch Vlaanderen, te veroveren. Buitenstaanders die in die pioniersjaren het bedrijf bezochten, spraken van een cultuur die het midden hield tussen de campus van een Amerikaanse high school, met een vleugje “Schalkse Ruiters” (naar het in die dagen immens populaire tv-programma van Bart De Pauw en Tom Lenaerts). Het was ook de kracht van het Telenet-merk en logo (na 20 jaar nog altijd een lachend, geel gezichtje). Later zelfs met een knipoogje. De kracht van een onderneming zit in haar cultuur.
Het verhaal van Telenet maakt ook duidelijk hoe belangrijk talent is om een nieuw project op de sporen te zetten en succesvol uit te bouwen. Twintig jaar geleden kwam dat talent automatisch terecht bij ondernemingen in Vlaanderen. Maar in een open wereld en met een nieuwe generatie is dat vandaag steeds minder evident. Wie talent – en veel ambitie - heeft, kiest steeds vaker het internationale sop en waagt de sprong naar Silicon Valley en het mekka van San Francisco. Waar vandaag jong Vlaams talent – Showpad en Sparkcentral bijvoorbeeld - meteen op een internationaal podium staat en successen boekt in de hele wereld. Het is een collectieve opdracht voor overheid, ondernemers en investeerders om niet alleen voor een goede kweekschool in eigen land te zorgen, maar ook om dat talent hier te koesteren, te laten ontbolsteren en door te groeien. In het algemeen belang van onze economie en samenleving.